OP STAP DOOR DE LICHTSTAD PARIJS 2
La Madeleine
Van de Madeleine hadden ze me gezegd dat het een kerk was. Mijn verbazing was groot toen ik La Madeleine naderde. Dat zag er helemaal niet als een kerk uit, eerder een Griekse tempel. Toen met de bouw van een kerk in 1764 werd begonnen, werden de werken gestaakt en de plannen veranderd: ze wilden een kerk naar het voorbeeld van het Pantheon in Rome. Maar ook die plannen werden niet gerealiseerd omdat de Revolutie uitbrak. In 1806 werd de bouw van de kerk hervat. Napoleon wilde een tempel voor zijn soldaten bouwen en sloopte alles wat er al stond. In 1814 oordeelde Lodewijk XVII dat het toch een kerk hoorde te worden en het was in 1842 dat de kerk werd voltooid.
La Madeleine is een typisch voorbeeld van neoclassicisme: gebruik van veel Griekse en Romeinse elementen en met haar zuilen van 20 m hoog heeft La Madeleine inderdaad veel weg van een oud-Griekse tempel. Nu nog worden er huwelijken van beroemdheden gesloten, zijn er speciale begrafenissen en herdenkingsplechtigheden.
Moulin Rouge
Tijdens onze trip verbleven wij in hotel Ibis Montmartre op de Clichy. Vanaf het hotel tot aan de Moulin Rouge was maar een sprongetje. Na een overheerlijke maaltijd in ‘ Wepler’, het beste visrestaurant van Parijs, flaneerden we door de beroemde uitgangswijk en verstilden de pas bij de Moulin Rouge, de geboorteplek van het cabaret en de moderne versie van de Cancan. De cancan wordt gedanst op de ‘galoppe’ uit Orpheus in de Onderwereld’, een opera van Jaques Offenbach.
Op 6 oktober 1889 ging de ‘Rode Molen’ voor het eerst open. Ze zou het symbool worden van de kunst van de dans en vrouwelijkheid in een wijk van pracht en plezier. De ‘Moulin Rouge’ was een plek voor courtisanes om de mannen te verleiden. Al snel werd het een aparte vorm van entertainment. Het cabaret was zeer geliefd onder kunstenaars, waaronder Henri de Toulouse-Lautrec, die schilderingen en posters voor de Moulin Rouge maakte. Zo werd de plek wereldberoemd. Eén van de beroemdste artiesten die in de Moulin Rouge optrad, is Minstinguett.
Kunstennuseum Orsay
Het kunstenmuseum Orsay is een van de beroemdste musea ter wereld. Het is ondergebracht in het voormalige station Orsay. Hierdoor krijgt het geheel een bijzondere charme met een grote galerij; immense dakvensters en een indrukwekkende klok.
De collectie bestaat uit schilderijen, beelden, tekeningen, grafiekbladen en foto’s uit de periode 1848-1914. Een topstuk is ‘Déjeuner sur l’herbe’ van Manet. Het museum werd ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1900 ingehuldigd. Op het plein zijn tal van beelden te bewonderen, waaronder een beeld van een neushoorn. Het was redelijk druk, zodat het bewonderen van de beelden hielp om de wachttijd aangenaam te maken.
Het Pantheon
Louis XV, die geen al te beste gezondheid had, kreeg in 1744 een zware aanval van jicht. Hij beloofde een nieuwe kerk te bouwen als hij beter werd. En zie: de koning werd snel beter en op de plek waar de abdij van Sint-Geneviève stond, werd in 1758 met de bouw van een kerk begonnen en voltooid in 1789. Het Pantheon van Parijs deed niet lang dienst als kerk: na de Franse Revolutie werd het een tempel ter ere van Frankrijk. Vanaf 1885 werden in de crypte grote Fransen begraven. Het Pantheon is 110 m lang, 84 m breed en 83 m hoog. Hoewel het geen kerk meer is, zijn er veel godsdienstige taferelen te zien. In het midden van het Pantheon, net onder de koepel, hangt een kopie van de befaamde slinger van Foucault.
Onder het Pantheon bevindt zich een gigantische crypte. We zagen o.a. het graf van Victor Hugo, dat van Alexandre Dumas en Voltaire. Wellicht het beroemdste is dat van Marie Curie. Zij werd pas in 1995 naar de crypte verhuisd, want tot dan werden enkel mannen in de crypte begraven.
Het begon allemaal in de jaren 1960. Het stadsbestuur van Parijs wilde dat de stad opnieuw een centrum voor kunst en cultuur werd. Georges Pompidou, van 1969 tot 1974 president van Frankrijk, gaf de opdracht een cultuurcentrum met een bibliotheek en museum te creëren. In 1971 werd een wedstrijd georganiseerd en de architecten Richard Rogers (Verenigd Koninkrijk) en Renzo Piano (Italië) wonnen met een revolutionair en avantgardistisch uiterlijk. In 1977 werd het gebouw geopend. De vele gekleurde buizen geven hun functie aan: luchtpijpen zijn blauw, waterbuizen groen, buizen voor elektriciteit geel, de witte buizen zijn ventilatiekanalen en rood is de kleur voor transport (o.a. liften). Aan de buitenkant bevinden zich de roltrappen waarop je de mensen ziet staan op weg naar de kunstzalen.
Rondom het plein zijn gezellige restaurantjes, cafés en winkels. Straatartiesten vertonen er hun kunstjes. Een opvallend monument is de Stravinsky-fontein in de buurt van het gebouw. Ze bestaat uit zestien sculpturen die het werk van de componist uitbeelden. De overwegend felgekleurde objecten staan in een bassin dat een oppervlakte heeft van 580 vierkante meter.
Centre Pompidou
Parijs heeft zoveel mooie historische gebouwen te bieden, maar nu gaat mijn aandacht even naar een gebouw dat geloofd wordt, maar ook verafschuwd. U hebt het begrepen: ik heb het over het Centre Pompidou. Onlangs zei een dame tegen mij dat het Centre Pompidou het mooiste is wat Parijs nu te bieden heeft. Ik ben het niet eens met die uitspraak, maar ik geef toe dat het iets heeft. Oordeel zelf maar.
De buitenkant van het gebouw is nogal opvallend met zijn ingewikkeld buizenstelsel in diverse kleuren. Het minste wat je kunt zeggen is dat het bijzonder, modern en multifunctioneel oogt. Het Centre Pompidou huisvest een collectie kunst uit de 20e eeuw. Geen enkel ander museum herbergt zo een collectie en het is bovendien het grootste Europees museum voor moderne kunst.