Ten geleide

Oneindige menselijke waardigheid in de geneeskunde

Onlangs heeft het dicasterium voor de geloofsleer een tekst gepubliceerd over de menselijke waardigheid[1]. Deze zou, volgens het dicasterium, ‘oneindig’ zijn. Daarover blijken sommige theologen te struikelen: hoe kan een eindig wezen als de mens een oneindige waardigheid hebben? De tekst geeft geen antwoord op die vraag maar laten we aannemen dat de mens die oneindige waardigheid dankt aan zijn roeping die zijn lichamelijk en aards bestaan overstijgt: zijn voortbestaan in de eeuwigheid, de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, zijn geest die zijn lichamelijke dood overleeft. Met de opkomst van de reanimatie-technieken in de radiologie, in de jaren zestig van de vorige eeuw, is het aantal getuigenissen van mensen die een ‘bijna-doodervaring’ hadden, spectaculair toegenomen én systematisch onderzocht. Niet dat dat een medisch-biologisch bewijs levert voor de onsterfelijkheid van de menselijke ziel, maar wellicht wel een aanwijzing daarvoor. In elk geval lijken de bijna-doodervaringen het christelijke geloof in ‘eeuwig leven’ niet tegen te spreken.

 

Voornoemd document verwijst naar de ontologie, naar de ware natuur van de mens. Aan de geneeskunde om deze menselijke natuur niet te willen veranderen of transformeren, maar — voor zover mogelijk — te herstellen, te ‘repareren’.[2] Vervolgens noemt het document een aantal toepassingsgebieden voor die nobele gedachte omtrent de mens, ‘geschapen naar Gods beeld en gelijkenis’. Daarbij krijgt de ‘gender-ideologie’ verrassend veel aandacht. Nu weten wij dat de Nederlandse kardinaal Eijk — eminent medisch-ethicus, aartsbisschop van Utrecht en kardinaal van de katholieke Kerk — dat hij in ’Rome’ gepleit heeft voor een encycliek over de genderideologie. Als antwoord kreeg hij dat dit thema in een ander Romeins document behandeld zou worden. Zo te merken is Dignitas Infinita dat document.

 

Waar het gaat om de menselijke waardigheid in de geneeskunde zijn we vertrouwd met het geloof van de Kerk, bevestigd door de biologie, dat een mens menswaardig is vanaf de bevruchting in de moederschoot (of in een petrischaal!), tot aan de ‘natuurlijke’, dat wil zeggen ‘niet de beoogde of bewerkstelligde’ dood. Abortus en euthanasie zijn dus wezensvreemd aan de katholieke visie op de geneeskunde en zullen dat ook altijd blijven. “Ieder mens bezit een oneindige waardigheid, onvervreemdbaar verankerd in zijn of haar wezen, die heerst in en voorbij elke omstandigheid, toestand of situatie waarmee de persoon ooit te maken kan krijgen”[3]. Een dergelijk wezen zullen wij niet doden, ook al moeten wij soms al voor de geboorte, of al in de bloei van het leven, en zeker in een terminale fase, de natuurlijke dood aanvaarden. Aanvaarden en intentioneel bewerkstelligen zijn twee moreel volstrekt verschillende zaken.

 

De gendertheorie wenst “het grootst mogelijke verschil tussen levende wezens [te] ontkennen: het seksuele verschil”. Dignitas infinita beschouwt dit “fundamentele verschil” als “het mooiste en krachtigste verschil”, dat “de meest wonderbaarlijke wederkerigheid” mogelijk maakt en “de bron van het wonder” wordt: de komst van nieuwe mensen op de wereld.[4] Daaruit kunnen we opmaken dat het de geneeskunde niet toekomt om mensen — veelal op schrikbarend jonge leeftijd — te helpen veranderen van geslacht, door de zg. gender affirming care. In feite is dit een flagrante aantasting van de menselijke, door God gegeven, natuur en waardigheid.

 

Zélf zou ik aan Dignitas Infinita willen toevoegen dat ook in het ganse domein van de menselijke seksualiteit en vruchtbaarheid wij geroepen zijn om de menselijke natuur te respecteren in zijn oneindige waardigheid. De levengevende liefde tussen man en vrouw, in het verbond van het huwelijk, is tegelijk een menselijke en een goddelijke zaak: afspiegeling van de scheppende liefde van de goddelijke liefdesgemeenschap die wij Triniteit noemen[5]. De Kerk bevestigt dit als een van haar zeven sacramenten.

 

Dat betekent dat wij de natuurlijke seksuele oriëntatie, die namelijk gericht is op de menselijke vruchtbaarheid, binnen en het kader van een trouwe liefdesband tussen een man en een vrouw, zouden moeten respecteren. Als artsen zouden wij daarom alternatieven moeten aanbieden voor contraceptieve middelen, of technieken die de geslachtsdaad vervangen door laboratorium-handelingen die nieuw menselijk leven verwekken, en daarbij ‘rest-embryo’s’ tot gevolg hebben, die ook een oneindige menselijke waardigheid hebben. 

 

Vincent Kemme

Hoofdredacteur

Biofides.org

 

 

[1] Declaration of the Dicastery for the Doctrine of the Faith “Dignitas Infinita” on Human Dignity, 8.04.2024.

[2] Bernard Ars et Dominique Lambert : “Réparer ou transformer ? Enjeux philosophiques et théologiques d’une question médicale” - Presses universitaires de Namur 2024

[3] Dignitas infinita §1

[4] Dignitas infinita § 58

[5] Vgl. Johannes Paulus II - Theologie van het Lichaam