Een “ ERFENIS “ van het apartheidsregime in Zuid-Afrika
In oktober-november 2019 maakten we een rondreis in Zuid-Afrika, meer bepaald in de Kaap en het zuiden van het land.
Ook gingen we op bezoek bij onze zoon Frederik, die voor Unicef werkt in Lesotho, een bergachtig landje dat samen met Swaziland twee onafhankelijke staten vormt in Zuid-Afrika, a.h.w. enclaves in het grote land.
We brachten enkele dagen door in Kaapstad. Een rustige, mooie stad waar je je eigenlijk in het Westen voelt.
We kenden vzw BOETA, Pieter, zijn ma Greta en zijn pa Geert en het interesseerde ons dan ook zeer om eens te gaan kijken naar het “ werkterrein” van de vzw in de township Ocean View, zuidwaarts Kaapstad gelegen.
Tijdens het apartheidsregime richtte de toenmalige regering afzonderlijke woonwijken op voor niet-blanken. Zwarten en kleurlingen werden zo afgescheiden van de blanke bevolking.
Ocean View werd op die manier opgericht als een township voor gekleurde mensen die door de apartheidsregering onder de Group Areas Act gedwongen waren verwijderd uit zogenaamde ‘witte gebieden’ zoals Simon’s Town, Noordhoek, Red Hill en Glencairn. de nederzetting heette eerst Slangkop en de eerste bewoner verhuisde op 1 augustus 1968.
De voorzieningen waren er alles behalve en mensen werden er aldus op een kunstmatige wijze 'geplaatst' zonder dat de mensen van deze gemeenschap doorheen een historisch proces langzaam naar elkaar konden toegroeien en zo een hechte sociaal onderbouwde groep konden vormen.
Nu zou je denken dat anno 2019, een pak jaren later, de toestand aldaar verbeterd zou zijn, dat de overheid de nodige investeringen en essentiële gemeenschapsbevorderende maatregelen zou genomen hebben. Niets is echter minder waar. Dit konden we ook vaststellen tijdens ons bezoek aan Ocean View.
Aan de rand van de township werden we vriendelijk verwelkomd door Mark Simons, een actieve vrijwilliger bij Boeta, die ons met zijn gammele wagen rondreed in de straten van Ocean View. Veel samentroepende jongeren op straat en straten die een troosteloze aanblik boden. Werkloosheid is er troef, vooral bij de vele jongeren, wat dan weer aanleiding geeft tot drug- en alcoholgebruik en tot een bepaalde vorm van criminaliteit.
Hij toonde ons ook de plaatselijke school, de kerk, het medisch centrum waar hij werkt, enkele basisvoorzieningen, veel meer dan dit is er niet.
We werden uitgenodigd bij hem thuis om thee te drinken. Hij woont op de bovenste verdieping in één van de vele ‘blokkes’, gebouwen die lijken op een blokkendoos met kleine woongelegenheden naast en op elkaar gestapeld.
Mark nam ons mee naar zijn ‘penthouse’ zoals hij lachend zei, van waaruit hij een zicht op het dorp heeft.
We installeerden ons in de zetel, in de kleine ruimte met prenten aan de muur, en grenzend aan een keukentje en de 2 slaapkamers. Veel te weinig ruimte voor alle gezinsleden samen.
Wat opvalt is dat de mensen er veel lachen , aldoor praten met elkaar, samenwerken zoals in veel andere armere streken in de wereld. Zij hebben elkaar immers nodig, kunnen het zich niet permitteren in ruzie te leven met buren, of familie. Zij moeten zorgen voor elkaar, de overheid doet het niet.
Marc was wat verlegen dat zijn vrouw Priscilla en nog niet aanwezig was, maar plots ging de deur open en daar stond ze, een ‘felle madame' die thuis kwam van haar werk in een sandwichbar in Kaapstad. Ook één van de zonen werkt er.
De zonen van Mark kregen via vzw Boeta de kans verder te studeren, waarvoor ze heel dankbaar zijn. Voor de oudste zonen is het evenwel heel moeilijk een job te vinden overeenkomstig het behaalde diploma en dit zorgt voor frustratie.
Maar kom, zei mama, we zijn gelukkig, wij zijn gezond en zijn samen, en kunnen leven. We hebben een dak boven ons hoofd. Voortdoen is de boodschap.
Mark vertelde over de problemen in Ocean View en over de werking van Boeta, de studiebeurzen, de activiteiten die opgezet worden voor de jongeren om hen een zinvolle bezigheid te geven, de activiteiten in de bibliotheek.
Stuk voor stuk belangrijk, daar moest hij ons niet van overtuigen.
In het donker vertrokken we met een dubbel gevoel terug richting Kaapstad.
Enerzijds met het besef dat er daar toch wel fundamentele problemen waren en dat Boeta er mooi werk levert.
Anderzijds ook met een portie optimisme, als we terug dachten aan Mark en zijn familie, die veel lachen, voortdoen en blijven samen- en overleven, ondanks alles.
Maar evenwel ook met de wetenschap dat de apartheid in Zuid-Afrika in de praktijk er nog is, in de geesten van velen, in de economie en sociale structuren. Een wet kan niet alles, is enkel een middel tot.
Dank Marc en vzw Boeta, jullie doen er goed werk
Johan Leenknecht-Griet Hellebuyck