Dagboek van de vriendschap
In ignatiaanse middens wordt vaak over ‘contemplatie in actie’ gesproken. Het mystieke denken dat Egied Van Broeckhoven in het Dagboek van de vriendschap ontwikkelt, ligt in dezelfde lijn, zij het met eigen accenten.
Benoit Lannoo
Van toen hij in 1950 in de jezuïetenorde intrad, was Egied Van Broeckhoven zich bewust van zijn charisma als mysticus. “Ik ervoer God. Dat is een realiteit die ik niet kan wegcijferen, wegdenken, verpsychologiseren, als ik serieus wil zijn”, schrijft hij. En even verder: “Ik had een zeer diep en zuiver en echt heimwee naar God, de mysterieuze aantrekkelijke God aan wie men alles kan opofferen.” Die heimwee ligt aan de basis van zijn ononderbroken zoektocht, waarbij hij zelfs even met de gedachte speelde kartuizer te worden.
Brusselse binnenstad
Maar uiteindelijk koos hij voor een leven net daar waar het leven bruist, zij het voor velen zonder zich voldoende van Gods aanwezigheid bewust te zijn. “Wij moeten niet op de eerste plaats Gods heilsgeschiedenis verkondigen, maar eerst en vooral zelf een stukje heilsgeschiedenis worden. De Kerk moet in ons worden: de tastbaarheid van Gods Liefde voor deze concrete wereld van nu.” En de concrete wereld werd die van de Brusselse binnenstad. “Het leven is schoon hier, heel reëel schoon; Brussel, die concrete mensen in die smerige gieterij, onze vrienden ook, dat alles is realiteit en die realiteit is heilig. Zelfs al kon ik kiezen tussen het brandende braambos en Brussel, ik zou Brussel kiezen.”
Maar de realiteit van het arbeidersleven was hard. “De mens wordt puur als een machine gezien in dienst van de productie. Maandag: 60 à 70 stuks, dinsdag 80, woensdag 85, donderdag 105, en nog speelt de brigadier op dat het niet genoeg is. Oscar gaf me een aantal stuks van de zijne. Ik was ontroerd, kapotgewerkt.” ‘Gied’ deelde het leven van zijn kameraden, hun zoektocht naar een betere woning, hun werk, de koude in de fabriek, de gevaarlijke arbeidsomstandigheden, zelfs het ontslag en de zoektocht naar ander werk. Toen werd hij – naar het woord van zijn Marokkaanse collega Jebari – echt een broer. “20 man ontslagen, ik ook. Ik was blij dat ik geen uitzondering maakte. Van iedereen afscheid nemen. Laatste handdruk.”
De wereld van nu
“Dat is de reden waarom Christus de kleinste is willen worden”, schrijft Egied. “Anders konden de kleinen hem niet echt beminnen.” En dat ‘minnen’, daar is het een mysticus steevast om te doen. “De enige manier om die massa van de armen, van de Kerk vervreemden, echt te benaderen, te beminnen, is een van hen te worden (zoals Christus het ons voordeed). Dus moeten we gaan werken zoals zij, machteloos worden zoals zij.” Dat alles brengt Van Broeckhoven automatisch bij de vriendschap. Want God “is daar waar de wereld moet verlost worden, daar is Hij zeker tegenwoordig, en Hij leeft in de vriendschap die we geven maar vooral krijgen van al die mensen waartussen we gaan leven”. Het is een thema dat zovele mystici voor hem al dierbaar was: het cultiveren van een intieme vriendschap met God en die vriendschap in concrete handelingen naar de mensen uitdragen. “Ik zal mijn vrienden oneindig wijd ontmoeten door onze vriendschap oneindig wijd in de diepte en verte en breedte van God te werpen.”
Begin van hemelse ontmoeting
“De gedachte dat elke ontmoeting een mystieke betekenis heeft, drong langzaam tot mij door, langzaam maar zeker. De ontmoeting heeft een mystieke waarde omdat in het contact van twee mensen het begin van de hemelse ontmoeting leeft; dit was mij reeds lang duidelijk in de vriendschap, het wordt mij nu duidelijk in elke ontmoeting.” Of heel concreet: “Ik heb God gezocht en daarvoor alles totaal verlaten en ik vond mijn vriend. Nu vind ik God telkens als ik mijn vriend zoek.” III