MEDEWERKERS TEVREDENHEID
In navolging van eerdere personeelsenquêtes in 2014, 2017 en 2021, is in oktober 2024 opnieuw een tevredenheidsonderzoek bij de medewerkers uitgevoerd. Alle medewerkers van de vijf voorzieningen zijn hierbij in de gelegenheid gesteld om “online” aan de enquête deel te nemen. De deelname was geheel vrijblijvend en de vertrouwelijkheid bleef absoluut gewaarborgd. Uiteindelijk werd voor de totaliteit van de VZW een responsratio bereikt van 66%. In 2021 bedroeg de responsratio eveneens 66 %, in 2017 72% en in 2014 34,62%.
87,12% van de deelnemers zijn in het algemeen tevreden tot heel tevreden over het werken binnen VZW Groep Sint Franciscus. 11,14% hebben er geen mening over, en slechts 1,74% blijkt ontevreden. Deze scores zijn beter dan bij de vorige enquêtes in 2014 (19% ontevredenheid) en 2017 (4% ontevredenheid), en liggen in dezelfde lijn van de meting in 2021 (2% ontevredenheid).
Algemene tevredenheid: Ik ben tevreden over het werken binnen VZW Groep Sint Franciscus: zie grafiek 1 in bijlage
De lage ontevredenheid heeft ook te maken met de krapte op de arbeidsmarkt: Wie niet tevreden is, kan vandaag makkelijk van werkgever veranderen. In 2014 lag dit nog totaal anders.
Evolutie van de graad van algemene ontevredenheid: zie grafiek 2 in bijlage
Evolutie van de ontevredenheid omtrent de secundaire arbeidsvoorwaarden: zie grafiek 3 in bijlage
Ook omtrent de extralegale of secundaire arbeidsvoorwaarden (de toekenning van maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, bijkomend verlof, …) liggen de scores beter dan in 2021 en 2017.
Er worden ook hoge scores gehaald op het vlak van werkzekerheid en de opmaak van uurroosters (waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeuren en verlofwensen van de medewerkers).
Naast de positieve scores, blijven er ook minpunten, waaraan verder moet geremedieerd worden, zoals:
- De werkbaarheidsgraad, waarbij 20,54% van de medewerkers nog steeds van oordeel zijn dat de zwaarte van het werk en de verloning niet met elkaar in overeenstemming zijn.
- De samenwerking in en tussen de teams, alsook tussen de instellingen onderling, waarbij er weinig of geen bereidheid is om campusoverschrijdend te werken.
De detailresultaten zullen in alle instellingen nader worden toegelicht en besproken in de overlegmomenten met de respectievelijke teams.